ZON ZEE ZOMERVAKANTIE.
Als klein meisje gingen wij altijd naar de Waddeneilanden op vakantie.
De vakantie begon al als we de boot op reden. Zoute wind, je haren die alle kanten op waaiden, en meeuwen die je verwelkomden. En mijn vader leerde me dat die meeuwen vis zagen in het water.
Ik tekende in het zand en ging krabben vangen op het Wad. En loerde in de sloot naast ons huisje wat er tussen het riet in het water zat. Hoe zien die vissen en wurmen er nu uit? Hebben ze armen en benen zoals wij? Nee, het zijn dieren, waterwezens. Hebben ze poten, een aaibare vacht of een staart? Nee, ze hebben een rare mond, kieuwen en doorzichtige glibberige vinnen.
